‘Je bent wat je eet’
Iedereen weet dat goede, gezonde voeding ons algemene welbevinden in positieve zin kan beïnvloeden. Bovendien stelt het ons in staat om goede prestaties te leveren, elke dag opnieuw. Gezond eten en goed kauwen is dan ook de eerste voorwaarde voor een gezond en fit lichaam…. niet alleen bij mensen.
‘Wat als ‘goed’ kauwen niet gaat?’
Bij gebitsafwijkingen of problemen in de paardenmond wordt goed kauwen ineens een lastige aangelegenheid. Gebitsafwijkingen belemmeren de normale, roterende kauwbeweging en maken dat het paard afwijkend of minder zorgvuldig gaat kauwen. Dit kan zich o.a. uiten in rommelen met het voer (zonder echt tot eten over te gaan), knoeien of het herhaaldelijk uitspugen van hele proppen ongekauwd ruwvoer.
Overleven
Een prooidier (zoals het paard) zal door zijn sterke overlevingsdrang niet zo snel aangeven dat het in de problemen zit omdat het tonen van ‘zwakte’ hem in de natuur fataal kan worden.
In het meest ideale geval valt het de eigenaar op een dag op dat het dier trager eet dan normaal, soms helemaal niet eet, kantelt met het hoofd, erg smakt, stinkt of dat het paard zijn voer ‘sopt’ in de waterbak. De uitingen van gebitsproblemen kunnen zeer divers zijn en er soms zelfs ‘grappig’ uitzien. Ik kan u verzekeren dat het dier dit een stuk minder amusant vindt.
Sommige paarden met gebitsproblemen gaan juist ‘meer’ eten dan nodig is. Verhalen van (recreatief gereden) paarden die 4-5 kilo krachtvoer per dag(!) krijgen zijn geen uitzondering. Desondanks blijven deze paarden vaak wat aan de ‘magere’ kant en is er een flinke achterstand wat betreft de bespiering en het uithoudingsvermogen.
Echter wil dat niet zeggen dat een dik paard geen problemen kan hebben. Vaak zijn dergelijke paarden juist ondervoed en hebben zij constant HONGER naar voeding en niet zozeer vulling.
Wanneer het paard zijn voer niet goed kauwt zal dit ook zichtbaar zijn in de mest door de daarin aanwezige stukjes onverteerd voer. Dit is niet alleen nadelig voor de gezondheid van uw paard maar ook zonde van uw dure voer en dus een aanslag op uw portemonee.
‘Ik wil u er graag op attent maken dat afwijkende mest niet altijd terug te voeren is op een gebitsprobleem. Bij twijfel over de oorzaak dient u dan ook altijd eerst uw dierenarts te raadplegen. ‘
‘Hij kwijlt zo’
Sommige paarden met langer bestaande (en vaak pijnlijke) gebitsproblemen gaan steeds meer kwijlen. Hierbij loopt het speeksel (soms wel onafgebroken) de mond uit. Kwijlen is (zonder aanwijsbare oorzaak zoals bijvoorbeeld het ontbreken van snijtanden) een dringende reden om het gebit van uw paard te laten controleren door een goede paardentandarts of kundige paardengebitsverzorger.
De ‘kunst’ van het pijn lijden
Paarden zijn meesters in het verbergen van pijn en zullen gebitsproblemen dus niet gauw aangeven. Het gebeurt maar al te vaak dat er pas gedacht wordt aan gebitsproblemen wanneer het paard al langere tijd afwijkend eet of ineens gaat afvallen. Soms is de gebitsafwijking dan al een heel paardenleven aanwezig en volledig herstel niet meer mogelijk. En dat is niet alleen ontzettend jammer maar vooral onnodig.
‘Maar in het wild gaat dat toch ook prima?’
Dat klopt! Een wild paard kan zijn gebit prima zelf onderhouden omdat de leefomstandigheden hiervoor optimaal zijn. Wanneer het desondanks tóch een keer een gebitsprobleem ontwikkelt, zal het dier langzaam gaan verzwakken en uiteindelijk sterven of ten prooi vallen aan een roofdier.
Zo niet bij het moderne paard….Dankzij de moderne (maar veel te zachte) krachtvoeders, kan zélfs een paard met een slecht gebit er verbazingwekkend goed uitzien, terwijl het misschien al jaren in stilte lijdt.
Tijdig opsporen van gebitsproblemen
Door het tijdig opmerken en juist behandelen van gebitsproblemen valt dus winst te behalen voor zowel het paard als ook de eigenaar. Niet alleen wordt onnodig dierenleed voorkomen, de paardeneigenaar bespaart zichzelf hiermee ook veel tijd, geld en onnodige frustraties tijdens de training. Een goed onderhouden gebit bij uw paard verlengt de levensverwachting, heeft aantoonbaar invloed op mate van vruchtbaarheid bij fokhengsten- en merries en verkleint de kans op slokdarmverstopping en koliek aanzienlijk.